05  Evolutiemechanismen

Menu  |  terug

De bekende evolutie mechanismen mutatie (sprongsgewijze verandering van het erfelijk materiaal), selectie, genoverdracht, combinatie van gensegmenten, genduplicatie en andere factoren  voldoen niet, om het ontstaan van nieuwe bouwplannen en functies (macro-evolutie) te verklaren. Deze mechanismen zijn praktisch zonder uitzondering onwerkzaam of schadelijk, nauwelijks nuttig en vaak dodelijk. Daarbij komt, dat volgens grove schattingen van John Haldane zelfs een miljoenen jaren durende ontwikkelingstijd niet toereikend zou zijn, om een soorten diversiteit zoals we die tegenwoordig zien, te doen ontstaan. 



De wiskundige Lee Spetner kon aantonen, dat de bekende, waargenomen, voordelige mutaties (bijvoorbeeld bacteriën, die resistentie vormen) steeds tot een verlies van informatie in het genoom leiden (1). Daarbij komt, zoals  Ronald Aylmer Sir Fisher aangetoond heeft, dat elke enkele mutatie, ook een nuttige, door toevalseffecten gemakkelijk weer teniet gedaan kan worden (2). Een enkele mutatie heeft een zeer geringe overlevingskans en zou ongeveer 12 miljoen jaar nodig hebben, om in het genoom ingebouwd te worden (3). De centrale vraag bij het onderzoek naar de oorzaken voor evolutionaire veranderingen blijft daarmee onbeantwoord.


Gregor Mendel
Darwin geloofde nog in het concept van Jean Baptiste Lamarck, dat verkregen eigenschappen overgeërfd konden worden. Echter heeft de Augustijner monnik Gregor Mendel in 1866 al een studie gepubliceerd, waarin hij bewees, dat bij overerving geen nieuwe informatie in het genoom komt, maar, dat daarbij slechts, reeds aanwezige informatie, opnieuw gecombineerd wordt (recombinatie). Tegenwoordig zijn de wetten van Mendel onomstreden.




Gregor Mendel:

In 1856 begon Mendel verschillende kruisingsexperimenten met erwten. Hij onderzocht eigenschappen van erwtenplanten en -zaden, die duidelijk te onderscheiden waren. Bijvoorbeeld rood- of witbloeiende soorten, soorten met gele of groene zaden enzovoorts. Hij kruiste hen, waarbij hij het stuifmeel van de ene soort aanbracht op de stam van de andere soort. Middels deze reeds lang bekende techniek voerde hij grote reeksen van onderzoeken uit. Door 355 kunstmatige bevruchtingen kweekte hij 12.980 kruisingen. Daardoor gewon hij betrouwbare inzichten over de opsplitsing van eigenschappen volgens vaste regels.
   
7 door Mendel onderzochte eigenschappen bij erwten.

7 door Mendel onderzochte eigenschappen bij erwten.


Haldane's dilemma
(4):

In het midden van de 20e eeuw probeerde de beroemde evolutionist John Haldane zogenoemde  substitutionload-berekeningen uit te voeren. Daarbij ging hij ervan uit, dat door substituties (vervangingen) daadwerkelijk nieuwe basissoorten konden ontstaan. Hij probeerde te berekenen, hoeveel tijd daarvoor nodig zou zijn. Hij kwam tot het resultaat, dat zelfs de conservatiefste schattingen der voorstanders van een miljoenen jaren durende ontwikkelingstijd in de verste verte niet voldoende zouden zijn (5) (6).

Men moet er echter rekening mee houden, dat het maken van wiskundige modellen van zulke  genetische processen van de soorten extreem complex zijn. Tegenwoordig concentreert het onderzoek zich primair op de vergroting van het aantal voordelige mutaties, die daadwerkelijk zijn vast te stellen. Voor verder gaande berekeningen ontbreken tot heden belangrijke basisgegevens.


Spetners benadering:

De wiskundige Lee Spetner heeft berekeningen uitgevoerd, hoe groot de kans is, dat door toevallige gebeurtenissen een nieuwe basissoort (macro-evolutie) zou kunnen ontstaan (7). Op basis van gegevens in de huidige vakliteratuur kwam hij tot de onvoorstelbare verhouding 1 : 3,6 x 10^2738.  Ter vergelijking: In ons universum zijn ongeveer 10^80  atomen. Dus zou men achter het aantal atomen in het universum 2600 nullen moeten zetten voor de door Spetner geschatte kans. De wiskundige Emile Borel sprak reeds bij een waarschijnlijkheid van 1 : 10^50   van een onmogelijke gebeurtenis.

Spetner staat met zijn concept niet alleen. Andere wetenschappers zijn tot soortgelijke resultaten gekomen (8). Het moge echter duidelijk zijn, dat in dit gebied van onderzoek met onduidelijke factoren gewerkt wordt, of beter gezegd dat deze op basis der complexiteit nauwelijks te bevatten zijn. Maar zulke benaderingen kunnen ons een indruk geven van de omvang van de problematiek.


Stelling 06  |  Menu
terug


(1)  Lee Spetner, Not by Chance!, The Judaica Press, 1997, S. 20.

(2)  R.A. Fisher, The Genetical Theory of Natural Selection, Oxford, 1958.

(3)  J.C. Sanford, Genetic Entropy & the Mystery of the Genome, Elim Publishing, 2005, S 126.

(4)  John B.S. Haldane, The cost of natural selection, Journal of Genetics 55, 1957, S. 511-524.

(5)  Don Batten, Haldane´s Dilemma has not been solved, Technical Journal 19/1, 2005, S. 20-21.

(6)  G.C. Williams, Natural Selection: Domains, Levels and Challenges, Oxford U. Press, NY, 1992, S. 143-144.

(7)  Lee Spetner, Not by Chance!, The Judaica Press, 1997, S. 94-131.

(8)  G.L. Stebbins, Processes of Organic Evolution, Englewood Cliffs: Prentice-Hall, 1966.

(Afbeelding „Gregor Mendel” 
http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/d/d5/Mendel_Gregor_1822-1884.jpg )


Comment this Site!