73  Teleologie en planmatigheid

Menu  |  terug

De ontelbare kosmische en biologische structuren, die wij tegenwoordig waarnemen, zouden volgens veel wetenschappers ontstaan zijn door puur toeval. Dit dogma is in tegenspraak met de doelgerichtheid (teleologie) en planmatigheid, die in de gehele natuur is te herkennen. Indien de natuur daadwerkelijk door zuiver toevallige processen zou zijn ontstaan, dan zou geen teleologie herkenbaar mogen zijn.



De meeste voorstanders van de evolutie willen het ontstaan van het leven uitsluitend uit de materie en de natuurwetten verklaren. Volgens deze opvatting zou er in de natuur geen teleologie mogen bestaan. In dit verband erkent de politicoloog en bioloog Robert Wesson: "De enige vraag, waarover  de moderne schrijvers eensgezind zijn, is die, dat aanpassing (door mutatie/selectie) niet teleologisch is" (1).

Deze eensgezindheid kan door de gemeenschappelijke materialistische benadering van de wetenschappers verklaard worden. Maar hoe kan de evolutionist Aldous Huxley de evolutie als een "doelgericht (!), in de tijd onomkeerbaar proces" beschrijven (2), als juist die doelgerichtheid  ontkend wordt?

De nobelprijswinnaar Jacques Monod moest toegeven, dat "de hoeksteen van de wetenschappelijk methode het postulaat van de objectiviteit van de natuur is [.] Het postulaat van de objectiviteit is essentieel voor de wetenschap [...] Juist die objectiviteit verplicht ons het teleonomisch karakter van de levende wezens te erkennen, toe te geven, dat zij in haar structuren en prestaties een plan volgen. Het centrale probleem in de biologie wordt veroorzaakt door deze tegenstrijdigheid" (3).

In een materialistische wereldbeschouwing is deze tegenstrijdigheid niet te vermijden. Het postulaat van een volledige doelloosheid valt nauwelijks te verdedigen bij het logisch overdenken van de concrete werkelijkheid in de natuur (4).


Voetsporen van God in de schepping (5)?

Met zijn boek "Spuren Gottes in der Schöpfung?" levert Reinhard Junker een diepgaande verhandeling en een gedetailleerde analyse van de kritiek op de basisideeën van de Intelligent Design beweging. Wetenschapstheoretisch, wetenschappelijk en theologisch benadert hij het thema van de teleologie in de biologie, waarbij hij het onvermogen van de evolutionistische modellen om tot op de dag van vandaag een verklaring voor dit fenomeen te geven, nauwkeurig uitwerkt.


Stelling 74  |  Menu
terug


(1)  Robert Wesson, Beyond Natural Selection, Cambrige/Mass. 1991, deutschsprachige Ausgabe: Die unberechenbare Ordnung, Artemis & Winkler, München, 1993, S. 31.

(2)  Johannes Grün, Die Schöpfung, ein göttlicher Plan, S. 509.

(3)  Jacques Monod, Le Hasard et la Nécessité, Paris, 1970, S. 37f. (deutsche Ausgabe: Zufall und Notwendigkeit, München, 1971).

(4)  Phillip E. Johnson, Darwin im Kreuzverhör, CLV Bielefeld, 2003, S. 145.

(5)  Reinhard Junker, Spuren Gottes in der Schöpfung? Eine kritische Analyse von Design-Argumenten in der Biologie, Holzgerlingen, 2009.



Comment this Site!