|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
74 Zin des levens
|
Menu | terug |
De vraag naar de zin van het leven kan vanuit de evolutietheorie niet worden beantwoord. In tegendeel: vanuit de naturalistische zienswijze mag deze vraag zelfs helemaal niet gesteld worden. De evolutionist Richard Dawkins schrijft dat "het universum, dat wij zien, [...] geen ordening, geen zin, geen goed en geen kwaad bezit, echter niets dan nutteloze onverschilligheid" Het naturalisme, dat een Schepper van het leven uitsluit, kan de vraag naar de zin van het leven niet beantwoorden.
De woorden van Richard Dawkins, volgens welke het universum niets als nutteloze onverschilligheid toont (1), zijn geenszins boosaardig of uitdrukking van verbittering, maar de onontkoombare conclusie, als men consequent doordenkt volgens de evolutietheorie. Wenden wij ons echter van het toeval af naar plan en zin, dan kunnen wij ons als deel van een groot kosmisch plan zien, waarbij wij ons terecht mogen afvragen, wat de zin van ons leven is.
De wetenschappelijke onderzoeksmethode staat neutraal tegenover de zinvraag. Zij maakt het ons mogelijk, subjectieve meningen en wereldbeschouwelijke invloeden zoveel mogelijk uit te sluiten. Aangezien veel evolutionisten een zin achter het ontstaan van het leven ontkennen en verruilen voor een wonderen werkend toeval, nemen zij indirect toch een standpunt in. Om die reden mogen zij, strikt genomen, niet van een natuurwetenschappelijke theorie spreken.
Volgens de evolutiebioloog William B. Provine volgt uit het moderne inzicht van de evolutie, dat er geen zin des levens bestaat (2).
Ook de nobelprijswinnaar Jacques Monod spreekt duidelijke taal, wanneer hij schrijft, dat de mens uit zijn droom zal ontwaken en zijn totale verlatenheid en absolute vreemdheid zal erkennen, om te weten, dat hij een plaats als een zigeuner aan de rand van het universum heeft (3). Het is echter ook mogelijk, dat Jacques Monod op een dag ontwaken zal, en erkennen, dat het leven zeer wel zin heeft, omdat het van een zingevende Schepper afstamt.
|
Stelling 75 | Menu |
terug |
(1) Richard Dawkins, A Scientist´s Case Against God, Science, Aug. 1997, S. 892.
(2) Spektrum der Wissenschaft, Naturwissenschaftler und Religion in Amerika, Larson/Witham, Nov. 1999, S. 74.
(3) J. Monod, Zufall und Notwendigkeit, 1977, S. 151.
|
Comment this Site!
|
|
|
|
|
|