84  Zondvloedverhalen

Menu  |  terug

In de meeste oude menselijke beschavingen, op alle vijf continenten, vindt men overleveringen, die over een grote vloed berichten. Analoog hiermee verwijzen de geologische lagen over de gehele aarde naar meerdere vloedcatastrofes van continentale omvang, die het beste door vloedgebeurtenissen na en tengevolge van één enkele gigantische wereldwijde vloed, kunnen worden verklaard.   



Zondvloed verhaal China.   Zondvloed verhaal Mexico.


In 77 verschillende beschavingen (die over de gehele aarde verdeeld zijn) wordt van de zondvloed melding gemaakt, en de redding geschiedde in 72 verhalen door een schip. Het zou ook verwonderlijk zijn, als zo'n catastrofe in de overleveringen van de verschillende volkeren niet bewaard gebleven zou zijn. Hierna volgen enige feiten, die dit vloedverhaal staven:

Fossiele massagraven:

Op alle continenten van de aarde vindt men fossiele massagraven van gigantische omvang. Zo wemelt het in het  Old-Red-Sandstone-gesteente (160 km voor de Orkneys in Schottland) letterlijk van de versteende vissen, die een gewelddadige dood gestorven zijn. In de Karroo formatie (518.000 km2 uitgestrekte rotslagen in Zuid-Afrika) schat men, dat de skeletten van ca. 800 miljard dieren zijn opgeslagen (hoofdzakelijk amfibieën en reptielen) (1).


Grote oppervlakten kolenlagen:

De omvang en de verdeling van de wereldwijde kolenvoorraden laten zich niet met langzame processen verklaren. Om een kolenlaag van een meter te vormen, is een turflaag van ca. 50 meter nodig. Wil een kolenlaag van 10 m. dikte ontstaan, dan zou een ca. 500 m. dikke laag plantaardig materiaal bij elkaar moeten komen. Deze vondsten zijn het beste te verklaren met een gigantische vloedcatastrofe, waarbij het drijvende plantenmateriaal wordt samengedreven en vervolgens met zand en modder uit het binnenland wordt overdekt (2). Dat men nauwelijks wortels vindt, die in de lagen onder de kolenlagen zijn gegroeid, wijst op een snelle afzetting.


Enorme vloeden door wanddoorbraak:

Enorme overstromingen uit de ijstijd, bijvoorbeeld de Missoula-vloed in het noordwesten van de USA, freesden tot honderd meter diepe dalen in het harde gesteente. Het geologisch debat duurde vele tientallen jaren; pas toen werd erkend, dat de landschapskenmerken uitsluitend verklaard konden worden door uit te gaan van een catastrofe (3). In Science van 29 maart 2002 schrijft Victor R. Baker, dat veel geologen de mogelijkheid van supervloeden lange tijd genegeerd hebben (4). In 't algemeen ging men ervan uit, dat de meeste bergkloven en dalen over duizenden en miljoenen jaren door de langzaam werkende krachten van water en wind werden gevormd. Op basis van nieuwe analyses vindt langzaam maar zeker een verandering van denken plaats (5).


Het ontstaan van de Grand Canyon:

Veel geologen realiseren zich, dat de 28 kilometer lange Grand Canyon nooit door de Colorado rivier kan zijn uitgefreesd. Het is goed voor te stellen, dat tegen het einde van de zondvloed een grote watermassa achter de  Kaibab Upwarp dam gestuwd  bleef. De regen van de ijstijd zou dit meer nog verder gevuld kunnen hebben, totdat de dam doorbrak en het uitstromende water en het puin in korte tijd het machtige Grand Canyon dal konden uitfrezen (3) (6).


Zandverplaatsing over hele continenten:

Veel van het zand, dat men tegenwoordig vindt, is over zeer grote afstanden getransporteerd. Zo vindt men in de Sahara over een vlakte van meer dan 1000 x 1000 km grind en zand, dat vanuit de zee gelijkmatig naar het binnenland is gestroomd en werden neergeslagen (7). Het silicaatzand van Florida (USA) stamt van de Appalachen en is over een afstand van meer dan 700 km getransporteerd (8). Het zilverzand, wat zich in Noord-Dakota (USA) bevindt, stamt uit de buurt van British Columbia (Canada) en moest eveneens meer dan 700 km worden getransporteerd (9).


De ark van Noach:


Zondvloed verhaal Hawaii.  
Van de 72 zondvloedoverleveringen, waarin sprake is van een schip, hebben wij met de Bijbelse ark van Noach de meest zinvolle beschrijving:


De verhoudingen van de Bijbelse ark leiden tot een optimale drijfstabiliteit, die vergelijkbaar is met die van een modern containerschip. Bovendien is de vereiste hoeveelheid materiaal voor de bouw van de ark met een verhouding van breedte tot hoogte van 0,5 het geringst (10). De binnenruimte was voldoende groot om alle diersoorten, die bescherming voor de vloed nodig hadden, plaats te bieden, inclusief voorraad aan voeding voor een jaar (11).



Continentverschuiving (platentektoniek):

Men kan ervan uitgaan, dat direct na de zondvloed nog alle continenten met elkaar verbonden waren. Van de landdieren, die in de ark overleefd hebben, verspreiden zich enigen zeer snel over het gehele continent, terwijl anderen zich in beperkte gebieden ophielden. In de tijd daarna heeft de snelle continentverschuiving het verspreidingsproces afgebroken, zodat bijvoorbeeld de buideldieren bijna uitsluitend in Australië te vinden zijn.


Tegenwoordig ziet men nog steeds een zeer langzame verschuiving van de continenten, maar het is goed mogelijk, dat dit proces gedurende de vloed en in de eeuwen erna sneller is verlopen. De geofysicus John R. Baumgardner heeft daarvoor een computersimulatie gemaakt, waarmee hij zulk een scenario in beeld bracht (12). Om de huidige afstand te bereiken, zouden bijvoorbeeld Afrika en Amerika zich meer dan 500 jaar met 12 cm per uur van elkaar af hebben moeten bewegen.


Hogedruk mineralen in de subductiezones:

Dat snelle verschuivingen van delen der aardkorst ook tegenwoordig nog mogelijk zijn, bewijst de snelle terugkeer van gesteenten uit subductiezones ("aardplaten-subductiezones"). Het voorhanden zijn van hogedruk-mineralen, bijvoorbeeld bij het Dora-Maira-Massiv  in de Westalpen, toont, dat zulk gesteente zeer snel kan opstijgen. De geologen Frisch und Meschede beschrijven dat als volgt: "Door het verschuivingsproces [.]  kunnen diep gelegen gesteenten snel naar boven komen en tot dicht aan het oppervlak komen [.]  De hogedruk mineralen worden vooral dan weer afgebroken, als de opstijging van het gesteente langzaam plaatsvindt of indien bij tektonische processen gedurende de opstijging water aanwezig is [.]  Alleen bij snelle opstijging en [.]  snelle afkoeling blijven hogedruk-mineralen behouden " (13).


Stelling 85  |  Menu
terug


(1)  David C.C. Watson, Weltschöpfung und Urgeschichte, S. 166-167.

(2)  Joachim Scheven, Karbonstudien, Neues Licht auf das Alter der Erde, Hänssler, 1986.

(3)  Stephen. J. Gould, Der Daumen des Panda, Suhrkamp, 2. Aufl., 2008., S. 204-214.

(4)  Victor R. Baker, Science, 29. März 2002, Vol. 295, S. 2379-2380.

(5)  Alexander und Edith Tollmann, Und die Sintflut gab es doch. Vom Mythos zur historischen Wahrheit, Droemer Knaur, München 1993.

(6)  John D. Morris, Geology, Master Books, S. 69. (deutsche Fassung: factum August 2007 S. 22-30).

(7)  H. Füchtbauer und G. Müller, Sedimente und Sedimentgesteine II, 1977, 3. Auflage, Stuttgart.

(8)  Carl R. Froede Jr., CRSQ 42, März 2006, S. 229.

(9)  Michael J. Oard, CRSQ 44, Frühling 2008, S. 264.

(10)  Werner Gitt, Das sonderbarste Schiff der Weltgeschichte, Fundamentum 3/2000, S.36-81.

(11)  Fred Hartmann und Reinhard Junker, Passten alle Tiere in die Arche Noah?, Wort und Wissen, Diskussionsbeitrag 4/90, http://www.wort-und-wissen.de/index2.php?artikel=disk/d90/4/d90-4m.html

(12)  John R. Baumgardner, Runaway subduction as the driving mechanism for the Genesis Flood, Proceedings of the Third International Conference on Creationism, 1994, Pittsburgh, Penn., USA, S. 63-75.

(13)  Wolfgang Frisch und Martin Meschede, Plattentektonik, Kontinentverschiebung und Gebirgsbildung, 2007, Wissenschaftliche Buchgesellschaft, Darmstadt, S. 117-118.


(Afbeeldingen) "Dinosaurs by Design" by Duane Gish
 

Comment this Site!